Kunstkringen in het Antwerpse, rond het einde van de 19de eeuw
MECENAAT - Antwerpen
BIOGRAFIE : FRANS FRANCK (genaamd François Franck)
°17.05.1872 Antwerpen - †23.03.1932 Oostende Frans 'François' Franck, (Joannes-Pieter-Franck), decorateur en meubelmaker, kunstmecenas, initiatiefnemer van De Kapel, één van de belangrijkste peters van Kunst van Heden (verder KvH). (François Franck wordt als schrijfwijze ook gebruikt, hieronder verder als 'Frans Franck' gemeld.)
De ouders van Frans Franck heetten Alexander Franck en Philomena de Vos.
Frans Franck huwde op 08.07.1902 Anaïs (Anna - 1882-04.11.1927) en hadden twee zonen, Francis en Louis Jr.
Hij had twee oudere broers : Louis Franck (1868-1937) en Charles Franck (1870-1935)
Frans Franck was een uitgesproken liberaal, die in de tweede helft van de 19de eeuw een behangerszaak openhield in de Kuipersstraat, nabij het Vleeshuis. Hij bouwde de ouderlijke schilderszaak uit tot een volwaardig bedrijf, het eerste decoratiebedrijf van de stad, dat op zijn hoogtepunt 150 medewerkers telde. De jonge Frans Franck studeerde aan het Antwerpse Atheneum. Op de Koninklijke Academie bekwaamde hij zich in de teken- en de decorateurskunst en gaf hij blijk van een zeker talent. In Parijs ging hij vervolgens in de leer bij decorateurs en meubelmakers. Hij maakte daar kennis met de theorieën van ondermeer W. Morris en J. Ruskin.
Omstreeks 1894 keerde Frans Franck terug naar Antwerpen. Hij vestigde zich in de Everdijstraat en zette er samen met zijn broer Charles (1870-1935) en in het spoor van zijn vader een nieuwe zaak op. De bloeiende meubel- en decorateurszaak van de gebroeders Franck was te Antwerpen een begrip op het einde van de 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw, de garnierderzaak bij uitstek voor de rijkere burgerij. De meubels die Frans Franck ontwierp werden maar in een zeer beperkte oplage vervaardigd (twee à drie stuks) en waren steeds voorzien van een fabricatienummer. Franck werd als ontwerper bijgestaan door de Mechelaar Frans Bruylants en volgens sommige bronnen zou ook de Mechelse beeldhouwer Ernest Wijnants in het Huis Franck gewerkt hebben.
De faam van het Huis Franck mag hoofdzakelijk toegeschreven worden aan Frans' scheppende geest, spitsvondigheid en talent. Bovendien beschikte hij over een grote overredingskracht. Als handige zakenman kon hij zijn klanten er meer dan eens toe overhalen hun woning volledig in te richten in de 'Franck-stijl' (met zijdebehang, Japanse lak en parelmoer) of zich een aantal exclusieve meubels aan te schaffen, wat dan weer leidde tot een rekening, die - naar Francks zeggen - steeds in verhouding stond tot de geleverde prestatie. De volgende anekdote, opgetekend door Roger Avermaete, is, zoniet historisch, toch typerend: "François Franck, na een nieuw gebouwde meesterwoning volledig te hebben gestoffeerd, stelde aan de eigenaar voor hem nog een brandkoffer te bezorgen. Waarop de zeer rijke heer W... glimlachend zou geantwoord hebben: 'Als Uw rekeningen zullen betaald zijn, heb ik geen brandkoffer meer nodig'".
Francks woning aan de Everdijstraat en de Korte Gasthuisstraat had het uitzicht van een museum; sculpturen, schilderijen, vazen, glas, porcelein, meubels, stoffen, tapijten, chinoiserieën e.a. werden er op een merkwaardige wijze met elkaar geconfronteerd. Als intellectueel was Franck bovendien in het bezit van een rijke bibliotheek.
Het eerste spoor van Frans Francks brede culturele interesse vinden we aan het Antwerps Atheneum, waar zijn oudere broer Louis de kring 'Studie' had gesticht; Frans was lid van deze kring, naast Emmanuel De Bom, L. Dens en later ook Charles Mertens, Richard Baseleer, Lodewijk Mortelmans, Lode Baekelmans, Jan Van Overloop e.a.; deze kring vergaderde aanvankelijk in de Stedelijke Kindertuin, op de Oudaan, vervolgens in het atelier van de schilder Niekerk in de Gildekamersstraat, en later in het Antwerpse 'Koffiehuis'.
Frans Franck won de vriendschap van talrijke kunstenaars uit verschillende disciplines, en stilaan rijpte bij hem het plan om de voormalige kapel van het godshuis Landtschot op de Falconrui, die hij huurde van het OCMW (Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn), en gebruikte als opslagplaats voor meubels, om te vormen tot een kleine kunsttempel. Samen met E. De Bom, J. Van Overloop, zijn broers Charles en Louis Franck, R. Baseleer, Ch. Mertens, W. Vaes e.a. lag hij daarmee aan de basis van de vereniging 'De Kapel', die zich voornamelijk bezighield met het organiseren van voordrachten. Frans Franck lag eveneens aan de basis van de 'Maatschappij der Nieuwe Concerten' (1903-1936), die o.l.v. Lodewijk Mortelmans het muziekleven te Antwerpen schitterende momenten bezorgde.
In 1903 vond, via Emma Lambotte, ook de belangrijke eerste ontmoeting tussen James Ensor en Frans Franck plaats te Oostende. Nog tijdens hetzelfde jaar verklaarde Franck dat Ensor de grootste schilder sedert Rubens was.
Frans Franck bleef tot aan zijn dood in 1932 een van de belangrijkste mecenassen van James Ensor.
De lente van het jaar 1905 kan beschouwd worden als een belangrijk tijdstip in de geschiedenis van het Antwerpse kunstgebeuren en mecenaat. Toen werd namelijk onder impuls van Frans Franck en met de steun van zeer vermogende Antwerpenaars, de vereniging 'Kunst van Heden' opgericht.
Hij kreeg zijn kapitaalkrachtige vrienden Grisar, Kreglinger, Fester, en Serigiers zo ver om 100.000 Bfr. bijeen te brengen.
De stichtingsvergadering van deze nieuwe vereniging vond op 1 maart 1905 plaats ten huize van Louis Franck. Alhoewel Frans Franck slechts lid was van de vereniging, was het vooral van hem dat de stuwende kracht uitging. Hij was de promotor van het hele opzet, al beweerden kwatongen (in 1920) dat 'KvH' zijn ontstaan te danken had aan 'de Duitsche kolonie, geprikkeld en bevrucht door een groote Antwerpsche meubelmaker en schilderijenverkooper'.
Frans Franck vervulde ook een belangrijke rol in het Antwerps Museum voor Schone Kunsten. Met zijn grote invloed op zijn gefortuneerde vrienden bewoog hij er hen niet alleen toe werken van eigentijdse kunstenaars te kopen, maar ook bij te dragen in het fonds 'De Vrienden van de Moderne Kunst' (gesticht in 1925). Dit fonds bood het museum de mogelijkheid een aanzienlijke verzameling moderne schilderijen te verwerven. Het was een inbreng die nog in vrij grote mate de huidige collectie moderne schilderkunst van het museum kenmerkt.
Het belang van 'De Vrienden van de Moderne Kunst' bestond er vooral in dat ze voorgoed afrekenden met de opvatting dat enkel werken van overleden kunstenaars in aanmerking kwamen voor de museumcollectie. Bij Koninklijk Besluit van 28 augustus 1921 was Franck benoemd tot lid van de Beheerraad van het museum; hij vertegenwoordigde er de Regering. In hetzelfde jaar reeds kondigde hij in deze Raad een schenking aan, bestaaande uit acht schilderijen van Ensor (geschonken door de 'Museumvrienden', waaronder de gebroeders Franck).
Maar ook op het aankoopbeleid (en in feite ook op het algemene beleid) van het Koninklijk Museum had Frans Franck een niet te onderschatten invloed. Veel werken uit de afdeling moderne kunst - en zeker niet de minste - zouden nooit verworven of geschonken zijn zonder de invloed van Frans Franck. Onder Francks 'bewind' vonden b.v. maar liefst negen schilderijen van Vogels hun weg naar het museum.
In het jaar 1927 stierf Francks echtgenote Anaïs (Anna) Franck.
Oscar Jespers maakte een sculptuur, een bronzen engel, voor het familiegraf op het Schoonselhof. (foto links)
Om het overlijden van zijn vrouw te gedenken, schonk Franck in hetzelfde jaar het schilderij 'De Storm' van E. Laermans aan het museum.
Op de Antwerpse Wereldtentoonstelling van 1930 was de inbreng van Frans Franck evenzeer van belang. Hij lag daar o.m. aan de basis van het paviljoen van 'KvH' - de vereniging vierde op dat moment immers haar 25-jarig bestaan - en in dit paviljoen vonden niet minder dan twaalf tentoonstellingen plaats. Frans Franck was ook één van de promotors van 'Oud-België, het ontspanningspark van deze Expo.
Naar aanleiding van het jubileum van 'KvH' schonk Franck op 11 mei 1930 een opzienbarende reeks kunstwerken (16 waaardevolle schilderijen) aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Zijn broer Charles Franck voege er nog negen werken uit zijn collectie aan toe. Deze schenking ging gepaard met een plechtige ontvangst van de gebroeders Franck op het Stadhuis (3 januari 1931) en met de inhuldiging van een Franck-zaal in het museum (4 januari 1937). In 1930-31 zorgde Franck er ook voor dat het Antwerpse museum één van de eerste afgietsels van 'Balzac', het bekende beeld van Auguste Rodin, in haar bezit kreeg.
'François Franck - by Mertens Charles' - KMSKA
Het rijkgevulde leven van de mecenas kende echter een abrupt en ongelukkig einde (23 maart 1932). Tijdens een wandeling met zijn kleinkinderen in de duinen, mistrapte hij zich op de rand van een duin en kwam met zijn hoofd terecht op het metselwerk van de helling.
De plechtige uitvaart vond plaats op 26 maart 1932 onder een massale volkstoeloop. Het stoffelijk overschot van Frans Franck werd bijgezet in de grafkelder, waar zijn vrouw reeds rustte, op de stedelijke begraafplaats van het Schoonselhof.
Het KvH-Salon van het jaar 1932 stond volledig in het teken van het overlijden van Frans Franck; het was de bedoeling vooral werken te tonen van vrienden van de mecenas. A.H. Cornette schtste daarbij de betekenis van Franck voor de vereniging.
°11.05.1870 Antwerpen - †11.01.1935 Antwerpen Charles Franck was oprichter van de 'Vrienden van de Moderne Kunst' en kunstverzamelaar.
Hij werd begraven op het Schoonselhof in Antwerpen.
Antwerpen, Sanderusstraat 48. Een burgerhuis in neotraditionele stijl, naar een ontwerp door de ingenieur-architect Walter Van Kuyck uit 1908. Opdrachtgever Charles Franck, echtgenoot van Hélène Possemiers (1879-1964), was een schoonbroer van Van Kuyck. Met zijn jongere broer Frans Franck (Antwerpen, 1872-Oostende, 1932) vennoot in het meubel- en decoratiebedrijf Franck frères, legde Charles Franck zich toe op de dagelijkse leiding van de firma, die was opgericht door hun vader Alexander Franck (1839-1905). Sinds 1894 gevestigd aan de Korte Gasthuisstraat, groeide Franck frères vóór de Eerste Wereldoorlog en tijdens het interbellum uit tot één van de belangrijkste 'ensembliers' van Antwerpen, met op het hoogtepunt 150 medewerkers. Het bedrijf legde zich toe op luxueuze interieurs en exclusieve meubels in beperkte oplage, bestemd voor de vermogende burgerij. Zoals zijn broers Frans en de advocaat, liberaal politicus en gouverneur van de Nationale Bank Louis Franck (Antwerpen, 1869 - Wijnegem, 1937), was Charles Franck een verzamelaar en promotor van moderne kunst, en mecenas van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hij behoorde in 1905 tot de medeoprichters van de kunstenaarsvereniging KvH.
De woning Charles Franck behoort tot het vroege oeuvre van Walter Van Kuyck. In 1921 en 1929-1930, realiseerde Van Kuyck nog een woon- en handelscomplex voor Charles en François Franck op de hoek van de Lombardenvest en de Korte Gasthuisstraat.
Met een gevelbreedte van twee traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een gecombineerd mank zadel- (leien) en plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met smeedijzeren sierankers, gebruik van witte natuursteen voor de pui, speklagen, waterlijsten, kozijnen, negblokken, een archivolt, steigergaten, kraag-, dekstenen en topstukken, op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, beantwoordt de opstand aan een axiaal opzet, bekroond door een getrapt, tweeledig dakvenster met dubbel kruiskozijn, overhoekse fioelen op kraagstenen en bolornamenten als topstukken. De klemtoon ligt op de bovenbouw, die achtereenvolgens wordt gemarkeerd door een driezijdige houten erker met leien afdak en een rondboogdrielicht, gevat in een spitsbogige spaarnis met negblokken en geprofileerde archivolt. Het portaal en een drielicht met gestrekte latei op kraagstenen doorbreekt de gedrukte pui. Een gebroken houten kroonlijst op modillons vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur met siersmeedwerk en de vensters met kleine roden in het bovenlicht is integraal bewaard.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, die vermoedelijk over de volledige breedte wordt opgedeeld door de centraal ingeplante traphal met bovenlicht. Dienstlokalen als de keuken nemen de lage begane grond in, ontvangstruimten de bel-etage, en privé-vertrekken de hogere verdiepingen.
BIOGRAFIE : LOUIS FRANCK
°28.10.1869 Antwerpen - †31.12.1937 Wijnegem
Wie slaagt erin, als jongeman van veertien, voor zijn literaire opstellen een uitgever te vinden? Hij moet wel bijzonder ondernemend geweest zijn, de jonge Louis Franck. Hoe dan ook, in 1883 verschijnt bij Jan Bouchery te Antwerpen zijn studie 'Jan Van Beers', gevolgd door 'Pol de Mont' in 1884, te Verviers in het frans.
In 1886 gaat Franck aan de Brusselse universiteit rechten studeren. Hij richt er een studiekring op waarbij Emile Vandervelde, Adolphe Max en Jules Bordet aansluiten. In 1890 vestigt hij zich als advocaat te Antwerpen. De jonge academicus Franck demonstreert een intense belangstelling voor de sociaal-economische en algemeen maatschappelijke actualiteit en formuleert daarover zijn standpunten in 'L'évolution morale et la crise pessimiste' (1893) en 'Le minimum de salaire (1894). Hij schrijft kronieken in 'L'Art Moderne', werkt zelfs mee aan 'Van Nu en Straks' en neemt deel aan de met maatschappijkritiek gekruide debatten in 'De Kapel'. Dat hij in 1903 de 'Maatschappij der Nieuwe Concerten', gegroeid uit de De Kapel, helpt oprichten, ligt in het logische verlengde van die ontwikkeling. Ook helpt hij bij de oprichting van KvH, waarvan de stichtingsakte op 1 maart 1905 bij hem thuis zou opgesteld zijn.
Zoon Louis erfde het zakelijk en kunstzinnig instinct van zijn vader. Hij kwam aan het hoofd van de Montaigne bank in Londen, en belegde in doeken van Vincent Van Gogh, Picasso, Toulouse Lautrec en een hele rits Ensors, waaronder "L'entrée du Christ à Bruxelles" dat tot in de jaren zeventig in het Antwerpse museum hing. Uit ergernis, omdat Antwerpen niet bereid was een aanvaardbare prijs te betalen voor zijn bruikleen, verkocht Louis Franck de kolossale Ensor voor bijna 9 miljoen euro aan het Getry Museum in Los Angeles. Kwatongen beweren dat Louis Franck enkel een barontitel was beloofd voor het meesterwerk van Ensor. De rest van zijn collectie, inclusief Van Gogh, verhuisde naar de Giannada-stichting in het zwitserse Martigny. Van een gemiste kans gesproken! Louis werd genoemd naar zijn oom Louis en overleed op 80-jarige leeftijd op het einde van de tachtiger jaren van vorige eeuw.
Op drievoudig vlak - politicus, flamingant en jurist - zal Franck bekendheid verwerven. Wanneer hij in 1906 liberaal volksvertegenwoordiger wordt, in opvolging van Jan Van Rijswijck, breekt een tijdperk aan waarin het algemeen stemrecht, de 8-urendag, het gewaarbogd minimumloon, de syndicale vrijheid en de vernederlandsing van de Gentse universiteit de politieke debatten beheersen. De wet Franck-Segers van 1910 betekent een belangrijke stap naar de volledige vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Voor de vernederlandsing van het gehele onderwijs vormen Van Cauwelaert, Franck en Huysmans in 1913 front, over de partijgrenzen heen. Als Huysmans daarbij uitroept: 'Wij zijn drie kraaiende hanen! - een typering die een begrip wordt in de Vlaamse beweging - dan alludeert hij wellicht op het titelembleem van Alvoorder, een blaadje dat sedert 1900 in Kapel-middens circuleerde.
Tijdens de eerste wereldoorlog manifesteert Franck zich, zoals Vermeylen, als anti-activist. Na de oorlog beheert hij het belangrijke Ministerie van Koloniën (1918-1925). Hij sticht dan ook de Antwerpse Koloniale Hogeschool en geldt als een autoriteit op het gebied van internationaal zeerecht. In het parlement blijft hij de belangrijkste liberale vlaamsgezinde, maar vanop de regeringsbank laat hij zich als dusdanig minder gelden. Vanaf 1926, tot aan de vooravond van zijn overlijden, bekleedt Louis Franck het ambt van Gouverneur van de Nationale Bank.
BIOGRAFIE : HENRI FESTER
°24.07.1849 Antwerpen - †18.09.1939 Antwerpen Henri Fester is een van de belangrijkste peters van 'KvH', benevens de broers Frans en Charles Franck, was hij dus een belangrijk promotor en mecenas van de muziek en de beeldende kunsten, en een prominent lid van de Duitse kolonie in Antwerpen. Zijn vader Jules Fester had zich in 1840 vanuit Frankfurt in Antwerpen gevestigd.
Tot de welgestelde ingezetenen der stad die daadwerkelijk meewerken bij de oprichting van KvH behoren verder eigenaars van handelsmaatschappijen en rederijen, bankiers en verzekeraars. Allen brengen uit hun omgeving een aantal steunende leden mee.
Henri Fester is een zakenman van duitse afkomst. Hij studeerde in zijn geboortestad in Antwerpen en in Zwitserland. Na de dood van zijn vader kwam hij in zijn firma terecht. In 1874 heeft hij samen met Adolf Mund, de verzekeringsfirma 'Mund & Fester' opgericht, gevestigd aan de Groenplaats. Hun zonen, Ernest Mund en Robert Fester, later eveneens leden van KvH, komen ook in de zaak. De activiteiten nemen zo'n vlucht dat de firma in 1914 reeds over filialen beschikt in een tiental wereldsteden: London, Liverpool, New York, St.-Petersburg, Wenen, Hamburg, ...
Henri Fester was medestichter van de 'Société de Musique', waar Peter Benoit heeft gedirigeerd. Met de steun van zijn talrijke vrienden richt hij op 31 oktober 1903 de 'Maatschappij der Nieuwe Concerten' op, waarvoor hij meer dan dertig jaar lang de voorzitter blijft. Fester is overigens niet weg te denken uit het muziekleven te Antwerpen: hij is voorzitter (regeringscommissaris) van de Toezichtscommissie van het Koninklijk Vlaams Conservatorium, van de Bachvereniging en van de Toonkunstenaarsbond.
De succesvolle start van de 'Maatschappij der Nieuwe Concerten' (1903-1936) en van 'Kunst van Heden' (1905-1955) werkt aanstekelijk en geeft aanleiding tot een derde initiatief op cultureel vlak: het Bestendig Dotatiefonds voor de Stadsbibliotheek en voor het 'Museum Plantin-Moretus'. Het is een initiatief van de Hoofdbibliothecaris F. Gittens (kampend met een ontoereikend budget), Hoofdconservator Max Rooses en W. von Mallinckrodt, de voorzitter van het fonds, die in die functie weldra wordt opgevolgd door... Henri Fester.
Bij 'KvH' is Henri Fester onafgebroken werkend lid vanaf de oprichting in 1905 tot bij zijn overlijden in 1939. Een niet te veronachtzamen facet van KvH is haar voortdurende zorg voor de verrijking van de collecties van het Museum voor Schone Kunsten. Daartoe wordt in 1925, vanuit 'KvH' en naar het voorbeeld van wat de maatschappij 'Artibus Patriae' (met Henri Fester als ondervoorzitter) voor de oude kunst presteert, de vereniging van de 'Vrienden van de Moderne Kunst' opgericht. Ook hier neemt Henri Fester het voortouw. Tientallen zullen nu door (of door bemiddeling van) de 'Vrienden van de Moderne Kunst' hun weg vinden naar het Museum.
Henri Fester heeft ongetwijfeld een grote invloed uitgeoefend binnen vele culturele instellingen van de Scheldestad. Door zijn diverse en talrijke bestuursfuncties en door zijn uistekende relaties met de vermogende burgerij was hij een bindteken binnen de kunstwereld, een aanbrenger van fondsen, een wijze raadsman en een schepper van stabiliteit.
De duitse kolonie van Antwerpen in de 19e eeuw - Kasteel Fester (de Kunsthumaniora)
Halverwege de 19de eeuw stond tussen de Karel Oomsstraat en de Korte Lozanastraat een landhuis. Deze wijk, rond de "Warande" (het huidige Koning Albertpark), ontwikkelde zich in de tweede helft van de 19e eeuw tot een exclusieve woonbuurt, zeker toen zich daar rond de eeuwwisseling enkele van de meest vooraanstaande Duits-Antwerpse families vestigden: Osterrieth, Kreglinger, Fuhrmann, Von der Becke…
Bij hen voegde zich Henri Fester die het bestaande gebouw tussen 1892 en 1910 in meerdere fasen liet verbouwen en uitbreiden tot het huidige kasteel Fester (neo-Vlaamse-renaissancestijl).
Het kasteel Fester behoort tot de belangrijkste realisaties van architect Henri Thielens, die in Antwerpen actief was in de periode 1880-1914, vooral als ontwerper van klassieke burgerhuizen. Zijn eerste opdrachten voor Henri Fester waren in 1892 de uitbreiding van het bestaande landhuis met een salon en orangerie aan de achterzijde, en in 1899 de plaatsing van het tuinhek met poorten. De belangrijkste ingreep bestond uit de volledige heropbouw van het voorgevelfront in 1900, gepaard met een belangrijke verbouwing en herinrichting van het interieur zoals de nieuwe vestibule en traphal.
In 1902 volgde de verbouwing van een bestaand bijgebouw tot stallingen en remise, en in 1908 de toevoeging van een kleine annex met badkamers tegen een van de zij- of achtergevels. Het ontwerp uit 1910 voor de nieuwe wintertuin en het muzieksalon, die tegen de middenpartij van de achtergevel werden aangebouwd, is toe te schrijven aan de architect Joseph Hertogs.
Deze fraaie, overkoepelde rotonde uit ijzer en glas, rustend op een open colonnade, werd overigens in 1929 gesloopt. In 1911 liet Fester door Hertogs nog twee herenhuizen in de Van Putlei ontwerpen, die daar nog steeds te bewonderen zijn.
Aanvulling door Alex Elaut :
Het kasteel Fester is een verbouwing van het kasteeltje dat Nicaise De Keyser hier liet bouwen. Het hekken langs de straatzijde is nog grotendeels van J. Schadde uit de tijd van De Keyser. Rechts van het kasteel stond het imposante landhuis van Mevr. van Eersel, gehuwd met de kunstschilder Karel Ooms.
Kort na z’n voltooiing werd het gebouw door beschietingen van de Duitse legers (8-9 oktober 1914) verwoest. De familie Fester liet het herbouwen.
In de periode na WO II huisvestte het gebouw het Rijksinternaat voor Schipperskinderen of de "Schippersschool", en vanaf 1984 het Rijksinstituut voor Kunstsecundair Onderwijs, vandaag de campus beeldende en audiovisuele kunst, drama en muziek van de Kunsthumaniora.