Kunstkringen in het Antwerpse, rond het einde van de 19de eeuw
DE KAPEL - Antwerpen (1899-1906)
‘Eenen nieuwen morgen vol zonnige droomen’.
Hoe De Kapel leven bracht in het Antwerpse cultuurlandschap (fragment)
Wat het was?...
Eigenlijk iets heel zeldzaams, zelfs iets eenigs. In geen geval echter hetgeen de naam van 'de Kapel' zelf zou kunnen doen veronderstellen : niet een soort gesloten kransje van egocentrische dilettanten, die steeds gereed staan om elkaar het wierookvat op den neus stuk te slaan.
Maar wel een literaire kring of cenakel, waarvan de deur wijd open stond voor ieder die zich aangetrokken voelde door den geest van vrije kameraadschap, die u van op den drempel tegengeurde.
De Kapel was een mystieke, artistieke en sociaal-filosofische vereniging in Antwerpen met anarchistische inslag, die een diepgaande invloed zou hebben op een hele reeks van culturele activiteiten in de eerste helft van de 20ste eeuw.
DE KAPEL - HISTORIEK
François 'Frans' Franck (1872-1932) - [Biografie : zie Mecenaat]
Als meubelmaker en antiekhandelaar maakte Frans Franck werk van de in de lucht hangende idealen. Hij nam het initiatief tot De Kapel en trok zo een beweging op gang, die op cultureel vlak sporen zou trekken tot na de Tweede Wereldoorlog.
Het zou overigens zijn enige engagement in de Antwerpse cultuurwereld blijven; zijn hele leven zou hij als mecenas betrokken zijn bij het beheer van allerlei officiële kunstinstanties, zo onder meer van het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten.
Franck was zijn hele leven entertainer, met een onbegrensd optimisme en een onweerstaanbaar doorzettingsvermogen, zoals Ary Delen het omschreef in een eerbetoonboek van Lode Baekelmans.
Frans Franck was getrouwd met Anaïs (Anna)(?-1927) en zij hadden twee zonen, Francis en Louis Junior. Deze laatste werd genoemd naar zijn oom Louis en overleed op 80-jarige leeftijd op het einde van de tachtiger jaren van vorige eeuw. Frans Franck had twee oudere broers : Louis Franck (1868-1937) en Charles Franck (1870-1935)
Afbeelding : Kapel, Falconrui 45 (18 December 1902)
- Programma van den Eersten Schumann Avond, gegeven door Lodewijk Mortelmans
In 1899 huurde Frans Franck de leegstaande kapel van het godshuis dat Cornelis Lantschot in 1656 nabij de haven van Antwerpen had laten bouwen (adres : Falconrui 45, vandaag nr. 47). Hij wilde ze als opslagplaats voor meubelen en tapijten gebruiken en zou hiervoor jaarlijks een som van 300 (belgische) frank betalen. (ongeveer 7,5 Euro)
Het huurcontract liep van 28 juli 1899 tot 30 juli 1923. Korte tijd na afsluiten ervan kreeg het voormalige bidhuis, dat na de Franse Revolutie vooral als atelier voor beeldhouwers had gediend, al een andere bestemming.
Aanvankelijk was de Kapel (ofnog Lantschotskapel) de vergaderplaats van een kleine kring Studie genaamd.
Als huurder stelde hij het gebouw open voor een veelsoortige intellectuele en artistieke creativiteit, waarmee de Kapelbeweging geboren was en tevens een thuisbasis had.
Binnenin vond men een buste van 'Baudelaire', op het altaar stond 'Le Beau Dieu' uit Amiens, en 'Aurore' van Eugène Carrière. Friezen van het Parthenon sierden de zijkanten.
Op het einde van de 19de eeuw kwamen hier regelmatig leerlingen van het atheneum van Antwerpen bijeen.
Uit 'De Kapel' zouden belangrijke kunststromingen groeien :
- Van nu en straks - literaire kring in de literaire wereld
- Koninklijke Maatschappij der Nieuwe Concerten - kunstgroep op initiatief van Lodewijk Mortelmans in de muzikale wereld
- Kunst van heden - kunstgroep op initiatief van Richard Baseleer in de schilderkunst
Jef van Overloop (1878-1949), die van het eerste uur bij het Kapelgebeuren betrokken was, blikte later terug op Francks dynamisme :
In een onrustige tijd [...] ontstond bij een kleine groep trouwe vrienden de behoefte 'iets te doen'. En er werd werkelijk iets gedaan, vooral omdat tot die groep behoorde Frans Franck, de stuwende kracht, de man die mogelijkheden schiep, die niet alleen plannen ontworp, maar ze ook uitvoerde, die steeds bereid was, gulhartig elk streven te steunen zelfs al ging het in eene richting die niet altijd de zijne was.
In de kapel vond men op donderdagavond anarchisten van uiteenlopende pluimage, individuen die in het Antwerpen van de eeuwwisseling 1900 de strijd voor een artistieke en sociale hervorming hadden aangebonden.
Anarchisme (afkomstig uit het Griekse an = geen, archos = heerser)
Ary Delen noteerde : 'we waren anarchisten, flaminganten en theosofen, idealisten en dwepers, hemelbestormers, onbezorgd en geestdriftig en hardnekkige vrijheidsliefhebbers. We waren woest en ongenadig onrechtvaardig zelfs. We hemelden op en braken af...'.
In een huldeboek voor Lode Baekelmans typeerde Ary Delen Frans Franck als volgt : 'Frans was zijn hele leven een animator gewapend met een onverwoestbaar optimisme en met een alles overwinnend doorzettingsvermogen'.
Frans Francks daadkracht heeft inderdaad velen geënthousiasmeerd, maar de mecenas nam het initiatief tot De Kapel natuurlijk niet alleen.
Aan zijn zijde stonden meubelmaker Jef van Overloop, de schilder Richard Baseleer (1867-1951) en de literatoren Emmanuel de Bom (1868-1953) en Lode Baekelmans (1879-1965)(gehuwd met Alida Resseler, zuster van Victor Resseler).
DE KAPEL - LEDEN
Tot de kern van vaste getrouwen hoorden verder al gauw
Victor Resseler (1877-1955), Louis Franck (1868-1937), en de schilder Walter Vaes (1882-1958),
terwijl nog even later ook zouden toetreden : Charles Franck (1870-1935)(broer van Frans Franck en oprichter van de Vrienden van de Moderne Kunst en kunstverzamelaar), Joris de Bom (broer van Emmanuel), Ary Delen, Jan van Menten, Karel van den Oever, Jan Eelen, Oscar Six, Jan Madou, Lodewijk Mortelmans [3e van links] en Alfons de Ridder (schrijver gekend onder zijn pseudoniem Willem Elsschot).
De meesten onder hen waren vrijzinnigen; velen hadden zich vroeger verenigd in Vlaamsgezinde kringen aan het atheneum en in de zogenaamde ‘Antwerpsche anarchistengroep’, die al sinds omstreeks 1896 op uiteenlopende plaatsen – in cafés, koffiehuizen, schildersateliers, het boekenwinkeltje van Jan Madou, enz. – op onregelmatige tijdstippen bijeenkwam.
In de Kapel - van links naar rechts :
Jef Judels, mevr. Judels-Kamphuyzen, Richard Baseleer en Albert Tijck
[Collectie AMVC-Letterenhuis]
Namen als Lodewijk Mortelmans en Richard Baseleer maken duidelijk dat 'De Kapel' zich niet alleen op het literaire terrein bewoog. Rond 1903 groeide uit De Kapel en op initiatief van Lodewijk Mortelmans de 'Koninklijke Maatschappij der Nieuwe Concerten', die gerenommeerde componisten, dirigenten en solisten naar de stad Antwerpen zou halen.
En in 1905 maakte zich van 'De Kapel' een groep schilders los, die, aangevoerd door Richard Baseleer, 'Kunst van Heden' zou stichten.
Beide verenigingen waren voortgevloeid uit de concerten en tentoonstellingen die in 'De Kapel' werden georganiseerd en zouden blijven bestaan tot respectievelijk 1937 en 1962. De specifieke Kapel-activiteiten eindigden omstreeks 1906.
VAN NU EN STRAKS
Van Nu en Straks was, van 1893 tot 1894 en van 1896 tot 1901, het tijdschrift van de Vlaamse jongeren en een typische exponent van het West-Europese fin de siècle. Men wilde wegvluchten van het toenemende provincialisme van die tijd en een meer internationaal gerichte weg inslaan.
Het werd opgericht te Kalmthout in de woning van thans Dr. Van Peel, Kapellensteenweg 118 op de hoek met de Vogelzangstraat.
Uit de chaotische krachtlijnen van een tijd vol tegenstellingen streeft de hedendaagse kunst (van Nu) naar een synthese die de nieuwe kunst van de toekomst (en Straks) moet voorbereiden.
Reeds lang koesterde August Vermeylen de droom een tijdschrift te kunnen uitgeven dat zowel in literair als in grafisch opzicht zou kunnen aansluiten bij de Europese, modernistische stromingen zoals die in de grote buitenlandse en in de Frans-Belgische tijdschriften tot uiting kwamen. Dat met dit tijdschrift een Europees peil werd bereikt, blijkt uit de belangstelling die het tijdschrift toen in het buitenland wekte en blijkt thans nog uit de internationale wetenschappelijke literatuur over de Art Nouveau waarin het tijdschrift telkens vermeld en vaak uitvoerig belicht wordt naast tijdschriften als 'Le Mercure de France, La Revue Blanche, Pan, Jugend, Ver Sacrum'.
Dit tijdschrift droeg bij tot de hernieuwing en heropleving van de Vlaamse letteren. Er zijn gelijkenissen met 'De Nieuwe Gids', maar 'Van Nu en Straks' verwierp de 'kunst om de kunst'. De ideale kunst is een levensvorm die de individuele ontroering verheft op een algemeen vlak, een gemeenschapskunst. Een synthetische levensvisie (de ganse mens) stond in het teken van de neoromantiek. Men wou een avant-gardeorgaan zijn zonder esthetische dogmata. Men keerde zich tegen het realisme en het naturalisme, omdat dit te oppervlakkig werd gevonden.
De eerste reeks (1893-1894) geschriften was overwegend gewijd aan literatuur en beeldende kunst.
De redactie bestond uit August Vermeylen, Cyriel Buysse, Emmanuel de Bom en Prosper van Langendonck.
Henry van de Velde zorgde voor de typografie en de buitentekstplaten kwamen van Maurits Bauer, Henry de Groux, A. J. Derkinderen, G.W. Dijsselhof, James Ensor, Willy Finch, Marg. Holeman, Roland Holst, G. Lemmen, X. Mellery, G. Meunier, G. Minne, Thorn-Prikker, Jan Toorop, Henry van de Velde, Vincent van Gogh, Théo van Rysselberghe, Jan Veth.
Henry van de Velde, woonachtig te Kalmthout, kende deze kunstenaars via de tentoonstellingen van 'Le Cercle des XX' te Brussel en van de 'Association pour l'Art' te Antwerpen.
'Van Nu en Straks' heeft een tweevoudig doel. Het is vooral: het tijdschrift der jongeren uit Zuid-Nederland, eene uiting van het willen en denken der laatstgekomenen, - zonder aesthetische dogmata, zonder school-strekking - een vrij voorhoede-orgaan gewijd aan de kunst van Nu, nieuwsgierig naar de kunst-nog-in-wording - die van Straks - hier en in 't buitenland.
Het drukwerk gebeurde bij J.-E. Buschmann te Antwerpen op een handpers. Ook voor de tweede reeks werd de grafische vormgeving toevertrouwd aan Henry van de Velde.
Verder verschenen ook geschriften van Hugo Verriest en Guido Gezelle.
Prosper van Langendonck was de vreemde eend in de bijt. Hij werd wel aanvaard door de andere 'negentigers', maar was als overtuigd katholiek natuurlijk geen voorstander van het anarchisme.
Na verloop van tijd zwakte dat anarchisme trouwens af, of evolueerde naar een humanistisch socialisme zoals bij August Vermeylen.
De tweede reeks (1896-1901) wilde aanvankelijk meer ruimte laten voor maatschappelijk geëngageerde artikels.
In deze periode kwam er de gelovige Karel van de Woestijne bij. Ook Stijn Streuvels verleende zijn medewerking en Herman Teirlinck mocht debuteren.
De redactie zocht aansluiting bij franstalige artistieke bewegingen, zoals 'Les XX' en 'La Libre Esthétique' en poogde ook een vlaams antwoord te formuleren op de vernieuwende klanken uit Nederland met de bedoeling geen provincialistische, maar een internationale weg in te gaan, echter in 1901 leidden meningsverschillen tot het voorlopig einde.
De derde reeks (1998), heropgericht door enkele studenten, hoopten een belangrijke esthetische vernieuwing teweeg te brengen, na enkele afleveringen hield het tijdschrift het echter voor bekeken.
ALVOORDER
De 'Alvoorders' te midden van de natuur, van links naar rechts :
Karel van den Oever, Reimond Speleers, Constant van den Oever, Leo J. Kryn, Rosseels, Jan Eelen, Lode Baekelmans, Jef Beuckeleers
[Collectie AMVC-Letterenhuis]
Het Antwerpse jongeren-tijdschrift 'Alvoorder' verscheen in Vlaanderen in 1900 en 1901. Het werd opgericht op initiatief van Willem Elsschot en verscheen tweemaandelijks, maar bleek toch beperkt in zijn financiële middelen.
Het blad had een vrij progressieve, licht anarchistische inslag. De hoop op het aanbreken van een nieuwe tijd tot uitdrukking werd verwerkt in een kaftontwerp met de vernieuwingssymbolen van de Art Nouveau-iconografie : trotse kraaiende haan, zonnebloemen, jonge, naakte man stappend langs de waterlijn naar de verre horizont.
Onder de redacteurs bevonden zich Herman Teirlinck en Lode Baekelmans.
ONTWAKENING
De artistieke beweging van 'De Kapel' markeerde het begin van een bewogen eeuw kunst en cultuur in de Scheldestad. Het tijdschrift 'Ontwaking', in 1896 (verdergezet 1902-1909) opgezet door de latere zwagers Victor Resseler en Lode Baekelmans, droeg de kiemen van een artistieke revival. Drukker en uitgever van het periodiek was Victor Resseler, die in die tijd bovendien de energieke voorzitter was van een strijdlustige flamingantische kring waarin leerlingen van het atheneum zich hadden verenigd. Lode Baekelmans was één van de toonaangevende figuren van het groepje literatuurliefhebbers, dat 'Voor Elck wat Wils' werd gedoopt.
Bronnen : LFM, Stijn Vanclooster, KVNS, Raymond Vervliet, dbnl.org, Epitaaf vzw, Wikipedia