Voorwoord
Lodewijk Mortelmans studeerde aan de Vlaamse Muziekschool van Antwerpen waar hij piano volgde bij Aloïs Bossaers , orgel bij Joseph Callaerts en contrapunt, fuga en compositie bij Joseph Tilborghs, Jan Blockx en Peter Benoit. Ondertussen speelde hij als slagwerker mee in de orkesten van Société royale d’Harmonie en van het Théâtre français. Hij studeerde ook een jaar aan het Conservatoire Royal van Brussel om er zich verder te bekwamen in piano bij Arthur De Greef en in contrapunt bij Hubert Ferdinand Kufferath. In 1893 won hij met de cantate Lady Macbeth de Prijs van Rome, een overwinning die belangrijk was in Benoits strijd om zijn muziekschool te laten verheffen tot koninklijk conservatorium.
Met het aan de Romeprijs verbonden stipendium maakte Mortelmans studiereizen naar Nederland, Duitsland (waar hij in Munchen de Ring onder de leiding van Hermann Levi bijwoonde) en Italië.
Vanaf 1903 tot aan het uitbreken van de eerste wereldoorlog was Mortelmans in Antwerpen dirigent van het orkest van de Maatschappij der Nieuwe Concerten. Deze prestigieuze concertvereniging haalde grote internationale solisten naar Antwerpen, zodat Mortelmans bijvoorbeeld in 1909 Jacques Thibaud en Pablo Casals kon dirigeren in het Dubbelconcerto van Johannes Brahms. In zijn eerder behoudende programmering ruimde Mortelmans vooral plaats in voor de Duitse romantici: van Beethoven, Brahms, Schumann en Wagner. Naast zijn eigen optredens met het orkest werd hij ook geacht om het orkest voor te bereiden voor prominente gastdirigenten als Richard Strauss, Gustav Mahler en Felix Weingartner.
In 1902 werd Mortelmans leraar contrapunt en fuga aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen en in 1924 werd hij er directeur.
Mortelmans zou de geschiedenis ingaan als de Vlaamse liedcomponist par excellence. Zijn collega Paul Gilson noemde hem de « Prins van het Vlaamse lied ». Niet zozeer wegens de kwantiteit van zijn liedœuvre - een tachtigtal liederen -, als wel wegens de verinnerlijkte kracht en de diepe, persoonlijke expressie die uit zijn liederen spreekt. Zijn teksten zocht hij vooral bij de priester-dichter Guido Gezelle. Nadat Mortelmans in 1921 een tournee doorheen de Verenigde Staten had gemaakt, werden verschillende van zijn Gezelleliederen in New York gepubliceerd.
Het is opvallend dat de pianobegeleiding van verschillende liederen quasi als zelfstandig pianostuk, zonder zanglijn dus, zouden kunnen overleven. Het spreekt dus vanzelf dat hij ook heel wat pianomuziek ging componeren en dat sommige piano-stukken als parafrases van zijn liederen klinken. Mortelmans’ pianomuziek is kamermuziek in de letterlijk zin van het woord: bedoeld voor de huiskamer. Het zijn intieme miniaturen, zeer pianistiek gedacht, waarin de virtuositeit steeds op de achter-grond blijft. Mortelmans componeerde ook de opera Kinderen der Zee en een aantal interessante koorwerken.
Het was vooral in het begin van zijn carrière dat Mortelmans zich als orkestcomponist liet opmerken met symfonische gedichten als Mei, Helios, Mythe der of Lente-idylle en de Homerische symfonie. Na 1900 hield hij zich vooral bezig met het orkestreren van bestaande werken. Latere orkestwerken zijn onder andere de Elegieën en het symfonische gedicht Morgenstemming uit 1922. In dit evocatieve werk, op het kruispunt van hoogromantiek en impressionisme, valt naast het uitgebreide thematische materiaal vooral de verfijnde harmonisatie en orkestratie op.
Op 31 januari 1923 dirigeerde Mortelmans zelf de creatie van Morgenstemming tijdens een concert van de Koninklijke Maatschappij van Dierkunde van Antwerpen dat volledig aan zijn werk was gewijd. Als commentaar vermeldde de programmabrochure: « Dit stuk is de lyrische ontboezeming van hem die de natuur lief heeft en aan hare zuivere bron levenslust en begeestering put... maar zij wekt ook een innig stil gebed tot den Allerhoogste, den Schepper van het schoone ».
Mortelmans’ muziek is nooit exuberant, niet uitbundig extravert, niet op epateren gericht. De kracht van zijn muziek ligt in het beheerste, het intieme, het introspectieve, het métier en de klassieke vormbeheersing.
Jan Dewilde, 2005
Voor de huur van het material, gelieve uw te wenden tot: Crescendo, Antwerpen. Herdruk van een kopie van het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek. Deze partituur is gepubliceerd met de vriendelijke ondersteuning van het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).